Deze Châteauneuf-du-Pape staat bekend om zijn diepte, verfijning en een opmerkelijke puurheid, waarin een krachtige, gespierde structuur tot uiting komt, gecombineerd met een vlezige textuur die ruimte biedt voor subtiliteit. Het expressieve karakter van de wijn wordt gekarakteriseerd door een complexe aromatische mix van kruiden en een diepe neus die zich ontvouwt van florale tonen tot rijp rood fruit.
Philippe Bravay, die zijn passie voor wijnbouw overnam in 1995, reisde de wereld rond voordat hij het domaine van zijn vader in Châteauneuf-du-Pape overnam. Terwijl zijn vader zijn wijn voornamelijk aan handelaren verkocht, besloot Philippe het domaine zelf verder uit te bouwen en het opnieuw de naam Domaine de Ferrand te geven.
Het domaine bezit verschillende wijngaarden in het noordelijke deel van de appellatie, met 5 hectare Châteauneuf-du-Pape in La Gardiole en Carbrières, en 10 hectare met Côtes du Rhône en VDP-wijnen. De bodems variëren van zandige klei tot zanderig gesteente, met een diepte van meestal meer dan een meter tot op een keilaag van zand. Het beheer van de wijngaarden gebeurt met veel aandacht en zorg, waarbij er gestreefd wordt naar een zo natuurlijk mogelijk klimaat voor de druivenstokken.
In lijn met dit principe wordt er maar één keer gesnoeid. Na de wintersnoei worden de wijnstokken met rust gelaten, aangezien elke snoei de plant energie kost die anders gebruikt zou worden voor de rijping van de druiven. Hierdoor wordt de wijnstok in staat gesteld om een beter natuurlijk evenwicht te vinden, zonder onnodige inmenging. Er wordt strikt gewerkt zonder het gebruik van onkruidverdelgers of pesticiden.
Door de aanwezigheid van oude wijnstokken, waarvan sommige dateren uit 1904 en 1920, is het rendement op het domaine bijzonder laag. In die tijd werden de wijngaarden bewerkt met paard of ezel, waardoor de afstand tussen de wijnstokken destijds groter was dan nu, wat het gebruik van een tractor vandaag de dag onmogelijk maakt.
Grenache vormt de basis van de wijnen, maar daarnaast staan er ook andere druivensoorten zoals Bourboulenc, Vacarese, Cinsault, Mourvèdre en Syrah aangeplant. Het oogsten gebeurt op het scherpst van de snede, waarbij de druiven tot het laatste moment worden bewaard om ze op hun optimale rijpheid te plukken. Dit moment is van cruciaal belang voor de uiteindelijke kwaliteit van de wijn. In de wijngaard wordt het fruit geselecteerd met behulp van een ’table de trie’, zodat alleen de beste druiven worden meegenomen.
De druiven worden niet op basis van terroir geoogst, maar per druivensoort. Zo wordt bijvoorbeeld alle Grenache uit verschillende wijngaarden gezamenlijk gevinifieerd. Afhankelijk van het jaar worden de druiven deels ontrasteerd (zoals in 2010, waar 50% van de druiven niet ontsteeld werd). Na de oogst worden de druiven gekneusd, waarna de most wordt gekoeld naar ongeveer 18°C. Als de gisting op gang komt met de natuurlijke gistcultuur, kan de temperatuur oplopen tot zo’n 30°C.
Om een actieve gistcelwerking te bevorderen, worden er 1 tot 2 remontages per dag uitgevoerd, evenals een enkele delestage. De gisting duurt ongeveer 12 dagen, waarna de cuvaison (maceratie) enkele weken doorgaat. Na deze periode wordt de wijn niet in eiken vaten opgevoed, omdat Philippe Bravay streeft naar puurheid en frisheid in zijn wijnen. De malolactische gisting verloopt altijd traag, en zodra deze is afgerond, volgt een enkel soutirage. Gedurende de daaropvolgende 12 tot 18 maanden rijpt de wijn in een reductief klimaat zonder verdere soutirages. Dit proces draagt bij aan de authentieke expressie van de wijn, die puur en complex is.